Opperdan kommen - Hiernaartoe gekomen*
*Naar het gedicht van Robert Anker
Wat betekent het wanneer de taal van een streek langzaam wordt overstemd door de taal van het centrum? In heel Europa verdwijnen lokale idiomen, klankvelden en grammatica’s die generaties lang het ritme van het dagelijkse leven bepaalden. Met elke verschuiving gaat niet alleen een lexicon verloren, maar ook een blik op de wereld: een manier van voelen, verbeelden en zich verhouden tot de gemeenschap. De verzwakking van streektaal en dialect is dan ook nooit louter een taalkundige kwestie, maar raakt aan macht, cultuur en identiteit.
Tegen deze achtergrond krijgt de vraag naar meertaligheid en heteroglossia een urgente, politieke lading. Hoe functioneren dialect en hybride taalvormen als praktijken van verzet of voortbestaan, als plekken waar esthetiek en erfgoed opnieuw worden uitgevonden? Wat onthullen zij over de spanning tussen centrum en periferie, tussen norm en afwijking? En hoe verandert onze leeswijze wanneer literatuur niet uit de ‘standaardtaal’ spreekt, maar uit een meervoud van stemmen dat zich hardnekkig aan homogenisering onttrekt?
Tijdens ons programma Opperdan kommen – Hiernaartoe gekomen buigen diverse dichters, kunstenaars en denkers zich over de rol die streektaal en dialect vandaag in het Nederlandse taalgebied spelen: als dragers van geheugen, als motoren van verbeelding en als kritische tegenstem in een cultuur die steeds uniformer wordt.
Met bijdragen van Geert Buelens, Vlinder Verouden, Kaya Erdinç en Ella Kortis. Het programma is samengesteld door Lars Meijer.
***
Geert Buelens is dichter, essayist en hoogleraar moderne Nederlandse Letterkunde aan de Universiteit Utrecht. Hij publiceerde onder meer Van Ostaijen tot heden (2001), bekroond met de Vlaamse Cultuurprijs voor Essay, en het veelvertaalde Europa Europa. Over de dichters van de Grote Oorlog (2008), waarvoor hij de ABN AMRO-prijs voor Beste Non-Fictieboek en de Arkprijs van het Vrije Woord ontving. De jaren zestig. Een cultuurgeschiedenis (2018) was het non-fictieboek van het jaar in De Standaard. Zijn laatste dichtbundel Ofwa (2020) bevat een lang klimaatgedicht. Met Wat we toen al wisten. De vergeten groene geschiedenis van 1972 (2022) won hij de Boon voor fictie en non-fictie. Essays over cultuur en ecologie verschijnen geregeld in De Standaard en NRC.
Vlinder Verouden legt schitteringen vast in woord en beeld, sommige gaan over trans zijn, andere over het platteland eeuwig met je meedragen. Vlinder is ook coördinator bij Poetry Circle, zit bij de Schrijversstudio van Theater Bellevue en heeft onder meer voorgedragen op Crossing Border en Poetry International.
Kaya Erdinç is een amateurkunstenaar*, schrijver en tuinier. Hij beschouwt poëzie als een kompas waarmee hij zijn artistieke mobiliteit kan bijstellen. De afgelopen jaren woonde hij in Houthem St. Gerlach, een dorp dat vernoemd is naar een 12e-eeuwse kluizenaar die daar in een holle eik woonde. In zijn recente werk onderzoekt hij hoe een gevoel van wereldsheid al vervat zit in het landelijke, en vice versa.
(*“Liefhebber, minnaar” [16e eeuw, hersteld uit het Oudfrans ameour], van het Latijnse amātor)
Ella Kortis komt uit Heerlen en focust zich op haar meertaligheid in haar teksten. Ze schrijft poëzie met vleugen aan nostalgie, woede en body horror in het Limburgs, Nederlands en Engels (in onbepaalde volgorde). Ze studeerde af van Creative Writing Arnhem met Maïs is vuur de vussje, neet vuur dich, een meertalige dichtbundel over kraaien, internetcultuur, verliefd en boos zijn, familie en vooral niet over carnaval.